Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome 3,21-30.
Broeders en zusters, thans is echter, buiten de wet om,
Gods gerechtigheid openbaar geworden,
waarvan de wet en de profeten getuigenis afleggen.
Gods gerechtigheid, die zich door het geloof in Jezus Christus
meedeelt aan allen die geloven, zonder enig onderscheid.
Want allen hebben gezondigd en allen zijn verstoken van de goddelijke heerlijkheid.
En allen worden zij om niet door zijn genade gerechtvaardigd,
krachtens de verlossing die in Christus Jezus is.
Hem heeft God voor wie gelooft aangewezen als zoenoffer door zijn bloed.
God wilde zo zijn gerechtigheid tonen, want Hij had in zijn verdraagzaamheid
de zonden van het verleden laten passeren.
Hij heeft zijn gerechtigheid willen tonen nu, in deze tijd, opdat zou blijken
dat Hijzelf rechtvaardig is en rechtvaardig maakt ieder die leeft uit het geloof.
Waar blijft dan de eigen roem? Die is onmogelijk geworden! Door welke wet?
Door die van de werken? Neen, door de wet van het geloof.
Ik beweer juist, dat de mens gerechtvaardigd wordt door te geloven,
niet door de wet te onderhouden.
Is God soms allen de God van de Joden
en niet van de heidenen? Neen, ook van de heidenen,
want er is slechts één God, die zowel besnedenen als onbesnedenen
zal rechtvaardigen door het geloof.
Psalmen 130(129),1b.2-4.5ac.6.7a.
Uit de diepte roep ik, Heer,
luister naar mijn stem.
Wil aandachtig horen
naar mijn smeekgebed.
Als Gij zonden blijft gedenken,
Heer, wie houdt dan stand?
Maar bij U vind ik vergeving,
daarom zoekt mijn hart naar U.
Op de Heer stel ik mijn hoop,
op zijn woord vertrouw ik.
Gretig zie ik naar Hem uit
meer dan wachters naar de ochtend.
Meer dan wachters naar de ochtend,
hunkert Israël naar Hem.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 11,47-54.
In die tijd zei Jezus: Wee u! Gij bouwt de graven van de profeten, maar uw vaderen hebben hen gedood.
Hiermee legt gij getuigenis af dat gij instemt met de werken van uw vaderen, want zij doodden hen en gij bouwt hun graven.
Daarom ook heeft Gods wijsheid gezegd: Ik zal profeten en afgezanten tot hen zenden, maar sommigen van hen zullen zij doden en vervolgen,
zodat dit geslacht verantwoordelijk gesteld zal worden voor het bloed van alle profeten, dat vergoten is vanaf de grondvesting der wereld,
vanaf het bloed van Abel tot het bloed van Zacharia, die gedood werd tussen het altaar en het tempelgebouw. Ja, Ik zeg u, dit geslacht zal verantwoordelijk zijn!
Gij hebt de sleutel van de kennis weggenomen. Zelf zijt ge niet binnengegaan, en hun die het wilden, hebt ge het belet.'
Toen Hij naar buiten kwam, begonnen de schriftgeleerden en de Farizeeën, hevig op Hem gebeten, Hem allerlei netelige vragen te stellen
met de heimelijke bedoeling Hem op grond van de een of andere uitlating te kunnen vangen.