Uit de Handelingen der apostelen 13,46-49.
In die dagen zeiden Paulus en Barnabas tot de Joden: De boodschap van God moest het eerst onder u worden bekendgemaakt, maar aangezien u die afwijst en uzelf het eeuwige leven niet waardig acht, zullen we ons tot de heidenen wenden.
Want de Heer heeft ons het volgende opgedragen: 'Ik heb je bestemd tot een licht voor alle volken
om redding te brengen, tot aan de uiteinden van de aarde.'
Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich en spraken ze vol lof over het woord van de Heer,
en allen die voor het eeuwige leven bestemd waren aanvaardden het geloof.
Het woord van de Heer verspreidde zich over de hele streek.
Psalmen 117(116),1.2.
Looft nu de Heer, alle naties der aarde,
huldigt de Heer, alle volken rondom;
omdat Hij bij ons zijn goedheid getoond heeft;
de trouw van de Heer houdt in eeuwigheid stand.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 10,1-9.
In die tijd wees Jezus tweeënzeventig leerlingen aan en zond hen twee voor twee voor zich uit
naar alle steden en plaatsen, waarheen Hijzelf van plan was te gaan.
Hij sprak tot hen: 'De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig.
Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten.
Gaat dan, maar zie, Ik zend u als lammeren tussen wolven.
Neemt geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel; en groet niemand onderweg.
Laat in welk huis gij ook binnengaat uw eerste woord zijn: Vrede aan dit huis!
Woont daar een vredelievend mens, dan zal uw vrede op hem rusten; zo niet, dan zal hij op u terugkeren.
Blijft in dat huis en eet en drinkt wat zij u aanbieden; want de arbeider is zijn loon waard.
Gaat niet van het ene huis naar het andere.
In elke stad waar ge binnengaat en ontvangen wordt, eet wat u wordt voorgezet,
geneest de zieken die er zijn en zegt tot hen: Het Rijk Gods is u nabij.