Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome 4,1-8.
Broeders en zusters, wat moeten wij nu denken van Abraham, onze stamvader?
Wat heeft hij bereikt? Als hij op grond van zijn goede werken gerechtvaardigd is,
heeft hij reden zich te beroemen; maar voor God heeft hij die niet.
Immers, wat zegt de Schrift? Abraham heeft God geloofd en geloof is hem aangerekend als gerechtigheid.
Welnu, hij die werkt krijgt zijn loon niet toegerekend bij wijze van gunst, maar als zijn verschuldigd recht.
Aan degene echter die niet werkt, maar gelooft in Hem die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof als gerechtigheid aangerekend.
Hetzelfde geldt van de mensen die door David wordt zalig geprezen
en aan wie God de gerechtigheid toerekent, zonder dat er sprake is van goede werken:
‘Zalig wij van wie de ongerechtigheden zijn vergeven en van wie de zonden zijn toegedekt.
Zalig de man wiens zonde de Heer niet in rekening brengt.’
Psalmen 32(31),1bc-2.5.11.
Gelukkig degene, wiens schuld werd vergeven,
wiens zonde door God werd bedekt.
Gelukkig de mens die geen schuld heeft bij God,
wiens hart geen misdaad verbergt.
Toen heb ik mijn zonde beleden voor U,
mijn schuld niet langer ontkend.
Ik sprak: voor de Heer beken ik mijn fout;
toen hebt Gij mijn zonde vergeven.
Weest blij in de Heer, alle vromen,
verheugd u en jubelt, oprechten van hart.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 12,1-7.
In die tijd toen duizenden mensen waren samengestroomd,
zodat men elkaar haast onder de voet liep, richtte Jezus zich eerst tot zijn leerlingen:
'Wacht u voor het zuurdeeg, dat wil zeggen, de huichelarij van de Farizeeën.
Niets is bedekt of het zal onthuld en niets verborgen of het zal geweten worden.
Want alles wat gij in het donker gezegd hebt, zal gehoord worden in het licht,
en wat gij binnenskamers in het oor gefluisterd hebt, zal van de daken verkondigd worden.
Tot u, die mijn vrienden zijt, zeg Ik: 'Vreest niet hen die het lichaam doden,
maar daarna niets ergers kunnen doen.
Ik zal u zeggen wie gij moet vrezen: vreest Hem die, nadat Hij gedood heeft,
macht bezit om in de hel te werpen. Ja, Ik zeg u, vreest Hem!
Kan men niet vijf mussen kopen voor twee stuivers? Toch vergeet God niet een van hen.
Ja, zelfs de haren op uw hoofd zijn alle geteld. Weest dus niet bevreesd:
gij zult meer waard zijn dan een zwerm mussen.