Uit profeet Jesaja 66,18-21.
Maar Ik kom om alle volken en talen te verzamelen: zij zullen komen en mijn glorie zien.
Ik geef hun een teken en hun overlevenden zend Ik naar de volken, naar Tarsis, Put, Lud, Mesek, Ros, Tubal en Jawan, naar de verre eilanden, die mijn roem nog niet hebben gehoord en mijn glorie nog niet gezien; zij zullen mijn glorie onder de volken verkondigen.
Dan brengen zij al uw broeders uit de volken terug, als een offer voor Jahwe, op paarden, wagens, huifkarren, muildieren en draagstoelen, naar mijn heilige berg Jeruzalem, zoals Israëls zonen in reine vaten hun gaven brengen naar de tempel van Jahwe, zegt Jahwe.
En ook uit hen zal Ik Mij priesters en levieten kiezen, zegt Jahwe.
Psalmen 117(116),1.2.
Looft nu de Heer, alle naties der aarde,
huldigt de Heer, alle volken rondom;
omdat Hij bij ons zijn goedheid getoond heeft;
de trouw van de Heer houdt in eeuwigheid stand.
Uit de brief aan de Hebreeën 12,5-7.11-13.
Kennelijk bent u de bemoediging vergeten die tot u als tot kinderen wordt gericht: ‘Mijn zoon,
je mag een vermaning van de Heer nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door Hem terechtgewezen wordt,
want de Heer berispt wie hij liefheeft, straft elke zoon van wie hij houdt.’
Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt?
Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar op den duur
plukt wie erdoor gevormd is er de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid.
Hef daarom uw slappe handen op, strek uw knikkende knieën,
en kies rechte paden, zodat een voet die gekneusd is niet verder ontwricht raakt, maar juist geneest.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 13,22-30.
In die tijd trok Jezus rond door steden en dorpen, gaf er onderricht en zette zijn reis voort naar Jeruzalem.
Iemand vroeg Hem: 'Heer, zijn er weinig die gered worden?' Maar Hij sprak tot hen:
'Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen, want, Ik zeg u, velen zullen het proberen, maar er niet in slagen binnen te komen.
Als eenmaal de huisvader is opgestaan en de deur gesloten heeft en gij dan buiten op de stoep begint te kloppen en te roepen: Heer, doe open! zal Hij u antwoorden: Ik weet niet waar gij vandaan komt.
Dan zult ge opwerpen: In uw tegenwoordigheid hebben wij gegeten en gedronken, en in onze straten hebt Gij onderricht gegeven. Maar weer zal zijn antwoord zijn: Ik weet niet waar gij vandaan komt.
Gaat weg van Mij, gij allen, bedrijvers van ongerechtigheid.
Daar zal geween zijn en tandengeknars, wanneer gij Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten zult zien in het Rijk Gods, terwijl ge zelf buiten geworpen zult zijn.
Zij zullen komen uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden, en aanzitten in het Koninkrijk Gods.
Denkt eraan: er zijn laatsten die eersten en eersten die laatsten zullen zijn.'