Dagelijkse lezing

vorige dag volgende dag

Maandag in week 27 door het jaar

Uit het boek Jona 1,1-16.2,1.11.
Het woord van de Heer werd gericht tot Jona, de zoon van Amittai:
'Sta op, ga naar Nineve, de grote stad Nineve, en zeg haar aan,
dat hun verdorvenheid is doorgedrongen tot Mij in den hoge.'
En Jona stond op, maar om te vluchten naar Tarsis, weg van de Heer.
Hij begaf zich naar Jaffa en hij vond daar een schip dat op het punt stond
naar Tarsis te varen; hij betaalde voor de overtocht en ging aan boord
om mee te varen naar Tarsis, weg van Heer.
Maar de Heer smeet hevige wind op de zee en er brak op de zee
zo een hevige storm los, dat het schip dreigde te breken.
De zeelieden werden bevreesd en ieder van hen riep tot zijn eigen god.
Om het schip lichter te maken smeten ze de lading in zee.
Jona echter was afgedaald tot in het diepst van het ruim,
had zich daar neergelegd en was in een diepe slaap gevallen.
De kapitein kwam naar hem toe en zei tot hem: 'Hoe kunt u zo diep slapen?
Sta op en bid tot uw god; dan denkt die god misschien aan ons en gaan wij niet te gronde!'
De mannen zeiden tot elkaar: 'Kom, laten we het lot werpen
om te zien, aan wie het ligt, dat deze ramp ons treft.'
Zij wierpen het lot en het lot viel op Jona. Zij vroegen hem: 'U, aan wie het ligt
dat ons deze ramp treft, vertel ons eens:
'Waarom bent u op reis en waar komt u vandaan?
Wat is uw land en tot welk volk behoort u?'
Jona antwoordde: 'Ik ben een Hebreeër en ik vrees de Heer,
de God van de hemel, die de zee en het land gemaakt heeft.'
Toen werden de mannen zeer bevreesd en ze zeiden tot Jona:
'Hoe hebt u zoiets kunnen doen?' Ze hoorden namelijk dat hij,
om weg te komen van de Heer, op de vlucht was gegaan: dat vertelde hij hun.
Zij vroegen hem: 'Wat moeten wij met u doen om door de zee
met rust gelaten te worden?' De zee werd namelijk steeds stormachtiger.
Hij antwoordde: 'Neemt mij maar op en smijt mij in zee: dan zal de zee u met rust laten.
Ik weet: het ligt aan mij dat deze hevige storm u heeft getroffen.'
De mannen deden nog een poging om terug te roeien naar het land,
maar zij slaagden daar niet in, omdat de zee om hen heen steeds stormachtiger werd.
Toen riepen zij tot de Heer: 'Ach Heer, laat ons niet te gronde gaan,
wanneer wij deze man om het leven brengen, en reken ons dit niet aan
als het vergieten van onschuldig bloed; het heeft U, Heer,
toch immers behaagd, dit te laten gebeuren!'
Toen namen zij Jona op en smeten hem in zee, en de woede van de zee bedaarde.
De mannen werden met grote vrees voor de Heer vervuld;
ze brachten een offer aan de Heer en deden Hem geloften.
Nu zond de Heer een grote vis om Jona te verzwelgen.
En Jona was in de buik van de vis, drie dagen en drie nachten.
Toen sprak de Heer tot de vis en de vis spuwde Jona op het droge.


Uit het boek Jona 2,3.4ac.5ac.8.
In mijn nood roep ik de Heer aan
en Hij antwoordt mij.
Uit het rijk van de dood schreeuw ik om hulp –
U hoort mijn stem!
U slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee.
zwaar slaan uw golven over mij heen.
Ik sprak: Verstoten ben ik, verbannen uit uw ogen.
Nooit zal ik uw heilige tempel aanschouwen.
Nu mijn levensadem mij verlaat
roep ik U aan, Heer,
en mijn gebed komt tot U
in uw heilige tempel.


Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 10,25-37.
In die tijd trad een wetgeleer­de naar voren om Jezus op de proef te stellen.
Hij zei: 'Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwer­ven?'
Hij sprak tot hem: 'Wat staat er geschreven in de Wet? Wat leest ge daar?'
Hij gaf ten antwoord: 'Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf.'
Jezus zei: 'Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult leven.'
Maar omdat hij zijn vraag wilde verantwoor­den, sprak hij tot Jezus: 'En wie is dan mijn naaste?'
Nu nam Jezus weer het woord en zei: 'Eens viel iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho, in de handen van rovers. Ze plunderden en mishandelden hem en toen ze aftrokken, lieten ze hem half dood liggen.
Bij toeval kwam er juist een priester langs die weg; hij zag hem wel, maar liep in een boog om hem heen.
Zo deed ook een leviet; hij kwam daar langs, zag hem, maar liep in een boog om hem heen.
Toen kwam een Samaritaan die op reis was, bij hem; hij zag hem en kreeg medelijden;
hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze; daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem.
De volgende morgen haalde hij twee denarien te voorschijn, gaf ze aan de waard en zei: Zorg goed voor hem, en wat ge meer mocht besteden, zal ik u bij mijn terugkomst vergoede.
Wie van deze drie lijkt u de naaste van de man die in handen van de rovers gevallen is?'
Hij antwoordde: 'Die hem barmhartigheid betoond heeft.' En Jezus sprak: 'Ga dan en doet gij evenzo.'



Doordeweekse vieringen

Oud Beijerland

  • Vrijdag 9:00 uur.
    Aansluitend Rozenkransgebed

Oude Tonge (Ebbe en Vloed)

  • Donderdag 10:30 uur

Puttershoek (Huis te Hoecke)

  • Elke 1e woensdag om 19:00 uur. Daarna koffie drinken.

Middelharnis

  • In oktober elke vrijdag 10:00 uur Rozenkransgebed. Daarna koffie drinken.