Uit de 1e brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Tessalonica 2,1-8.
Gij weet zelf, broeders et zusters, dat ons optreden onder u niet vergeefs is geweest.
Na de mishandelingen en beledigingen die wij, zoals ge weet, in Filippi hadden moeten verduren,
hebben wij met de hulp van onze God de moed gevonden om ondanks heftige tegenstand
zijn boodschap bij u openlijk te verkondigen.
Want onze prediking komt niet voort uit dwaling
of onzuivere bedoelingen en wil niemand bedriegen.
God zelf heeft ons geschikt bevonden en ons het evangelie toevertrouwd;
daarom spreken wij ook niet om bij mensen in de gunst te komen,
maar alleen om te behagen aan God, die ons hart toetst.
Wij hebben ons nooit afgegeven met vleierij, gij weet het,
noch met bedekte hebzucht, God is onze getuige.
Wij hebben geen eerbewijzen van mensen gezocht, van u noch van anderen.
ofschoon wij als apostelen van Christus ons hadden kunnen laten gelden.
Wij zijn met zachtheid onder u opgetreden, zoals een voedster die haar kinderen koestert.
We waren u zo innig genegen, dat wij graag met het evangelie van God
ons eigen leven hadden geschonken; zo lief waart gij ons geworden.
Psalmen 139(138),1-3.4-6.
Gij kent mij, Heer, en Gij doorschouwt mij,
Gij ziet mij waar ik ga of sta.
Van verre kent Gij mijn gedachten,
Gij weet waarom ik bezig ben of rust,
Gij let op al mijn wegen.
Heer voor het woord nog op mijn tong is,
weet Gij wat ik zeggen ga.
Waar ik mij went, Gij staat op wacht,
uw hand rust altijd op mijn schouder.
Uw kennis is voor mij te wonderbaar,
zo hemelhoog, dat ik ze niet vatten.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 23,23-26.
In die tijd sprak Jezus: Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars!
Gij betaalt wel tienden van munt, anijs en komijn, maar het gewichtigste van de Wet:
rechtvaardigheid, barmhartigheid en trouw verwaarloost ge.
Het ene moet men doen en het andere niet nalaten.
Blinde leiders, die de mug uitzift en de kameel doorslikt!
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! De buitenkant maakt ge schoon,
maar van binnen zijn ze gevuld met roof en genotzucht.
Blinde Farizeeën, reinig eerst de beker van binnen,
dan wordt de buitenkant van zelf rein.