Uit het boek Genesis 3,9-15.20.
Nadat Adam van de boom gegeten had, riep God de Heer de mens: ‘Waar ben je?’
Hij antwoordde: ‘Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’
‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?’
De mens antwoordde: ‘De vrouw die u hebt gemaakt om mij terzijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten.’
‘Waarom heb je dat gedaan?’ vroeg God, de Heer, aan de vrouw. En zij antwoordde: ‘De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten.’
God, de Heer, zei tegen de slang: ‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang.
Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel.’
De mens noemde zijn vrouw nu Eva, omdat zij de moeder zou worden van al wat leeft.
Psalmen 98(97),1.2ac.3.4.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde
Wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze 1,3-6.11-12.
Broeders en zusters, gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen.
In Hem heeft Hij ons uitverkoren voor de grondlegging der wereld, om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht.
In liefde heeft Hij ons voorbestemd zijn kinderen te worden door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil,
tot lof van de heerlijkheid van zijn genade. Hiermee heeft Hij ons begiftigd in de Geliefde,
In Christus hebben wij ook ons erfdeel ontvangen, daartoe voorbestemd door de beschikking van Hem die alles tot stand brengt naar het besluit van zijn wil,
opdat wij verbreiden de lof van zijn heerlijkheid wij die reeds te voren onze hoop op de Christus hadden gebouwd.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1,26-38.
In die tijd werd de engel Gabriel van Godswege gezonden naar een stad in Galilea, Nazaret,
tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria.
Hij trad bij haar binnen en sprak: 'Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u!'
Zij schrok van dat woord en vroeg zich af, wat die groet toch wel kon betekenen.
Maar de engel zei tot haar: 'Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God.
Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven.
Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken
en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen.'
Maria echter sprak tot de engel: 'Hoe zal dit geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?'
Hierop gaf de engel haar ten antwoord: 'De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God.
Weet, dat zelfs Elisabet, uw bloedverwante, in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen en, ofschoon zij onvruchtbaar heette, is zij nu in haar zesde maand;
want voor God is niets onmogelijk.'
Nu zei Maria: 'Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.' En de engel ging van haar heen.