Uit de 3e brief van de heilige apostel Johannes 1,5-8.
Dierbaren, gij bewijst de broeders trouwe dienst, ook al zijn het vreemden voor u.
Zij hebben dan ook ten overstaan van de gemeente van uw liefde getuigd. Gij doet er goed aan hen ook voor de verdere reis uit te rusten op een wijze die God waardig is.
Want ter wille van de Naam hebben zij zich op weg begeven, zonder iets van de heidenen aan te nemen.
Het is onze plicht de zaak van de waarheid te steunen door zulke mannen gastvrij te ontvangen.
Psalmen 112(111),1-2.3-4.5-6.
Gelukkig de mens die ontzag heeft voor de Heer
die met liefde heeft voor zijn geboden.
Zijn nageslacht geniet aanzien in het hele land,
de oprechten worden gezegend.
Welvaart en rijkdom bewonen zijn huis,
Hij zal zijn gerechtigheid nooit verliezen.
Hij is voor de vromen een licht in de duisternis,
genadig, barmhartig, rechtvaardig.
Goed gaat het wie genadig is en vrijgevig,
wie zijn zaken eerlijk behartigt.
De rechtvaardige komt nooit ten val,
men zal hem eeuwig gedenken.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 18,1-8.
In die tijd leerde Jezus zijn leerlingen in een gelijkenis dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen.
Hij zei: 'Er was eens in een zekere stad een rechter, die zich om God noch gebod bekommerde.
Er was ook een weduwe in die stad die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek: Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander.
Een tijdlang wilde hij niet, maar daarna zei hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij om God noch gebod,
toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken.'
En de Heer sprak: 'Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt!
Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen en naar wie Hij genadig luistert?
Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen. Maar: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?'