Uit de 2e brief van de heilige apostel Johannes 1,4-9.
Dierbaren, het heeft mij zeer verblijd, enige van uw kinderen te hebben ontmoet, die in waarheid leven volgens het gebod dat wij van de Vader hebben ontvangen.
En nu bid ik u, Vrouwe, en het is geen nieuw gebod waarover ik u schrijf, maar het gebod dat wij van het begin af hebben gehad: laten wij elkaar liefhebben.
En hierin bestaat de liefde, dat wij een leven leiden naar zijn geboden. En dit is het gebod, dat gij van het begin af hebt vernomen: dat gij leeft in de liefde.
Want veel verleiders zijn tot de wereld uitgegaan; zij loochenen de komst van Jezus Christus in het vlees. Dat is het kenmerk van de verleider en de antichrist.
Neemt u in acht, anders zult gij, in plaats van het volle loon te ontvangen, de vruchten van onze arbeid verliezen.
Alwie te ver wil gaan en niet blijft bij de leer van Christus, heeft God niet. Wie bij die leer blijft, hij heeft zowel de Vader als de Zoon.
Psalmen 119(118),1.2.10.11.17.18.
Gelukkig wie de volmaakte weg gaan
en leven naar de wet van de Heer,
Gelukkig wie zijn richtlijnen volgen,
Hem zoeken met heel hun hart.
Met heel mijn hart heb ik U gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
Uw belofte heb ik in mijn hart geborgen,
zo zal ik niet tegen U zondigen.
Wees goed voor uw dienaar – dan zal ik leven
en mij houden aan uw woord.
Neem de sluier van mijn ogen – dan zal ik zien
hoe wonderlijk mooi uw wet is.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 17,26-37.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Mensenzoon.
Zij aten en dronken, huwden en werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam, die allen verdelgde.
Of zoals het was in de dagen van Lot; zij aten en dronken, kochten en verkochten, plantten en bouwden,
maar op de dag dat Lot uit Sodom vertrok, regende het uit de hemel brandende zwavel, die allen verdelgde,
zo zal het ook zijn op de dag waarop de Mensenzoon zich openbaart.
Wie die dag zich op het dak bevindt, terwijl zijn bezittingen binnenshuis zijn, moet niet naar beneden komen om ze te halen, en zo moet wie op het land is, niet terugkeren.
Denkt aan de vrouw van Lot.
Wie zijn leven tracht te redden, zal het verliezen en wie het verliest, zal het behouden.
Ik zeg u: als er in die nacht twee in een bed liggen, zal de een worden meegenomen en de ander achtergelaten.
Als twee vrouwen samen bezig zijn met malen, zal de een worden meegenomen en de ander achtergelaten.'
Toen de leerlingen Hem daarop vroegen: 'Waar, Heer?' antwoorde Hij hun: 'Waar het lijk ligt, daar zullen zich de gieren verzamelen.'