Uit het 1e boek der Koningen 17,10-16.
In die dagen stond de profeet Elia op en vertrok naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam
was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep tot haar: “Wees zo goed
en haal voor mij in uw kruik een beetje water; ik zou graag wat drinken.”
Toen zij het ging halen, riep hij haar na: “Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee.”
Zij antwoordde: “Zowaar de Heer uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar
een handvol meel in de pot en een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis
om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.”
Elia antwoordde: “Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent, maar maak van het meel
en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen.
Want zo zegt de Heer, de God van Israël: De pot meel raakt niet leeg
en de kruik met olie niet uitgeput, totdat de Heer het weer laat regenen.”
Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin.
De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput naar het woord dat de Heer gesproken had door Elia.
Psalmen 146(145),7.8-9a.9bc-10.
De Heer doet altijd zijn woord gestand,
verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft,
gevangenen geeft Hij de vrijheid.
De ogen van de blinden opent de Heer,
gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen,
de Heer behoedt de ontheemden.
De Heer geeft wees en weduwe steun,
maar zondaars laat Hij verdwalen.
De Heer is koning in eeuwigheid,
uw God, Sion, heerst over alle geslachten.
Uit de brief aan de Hebreeën 9,24-28.
Broeders en zusters, Christus is niet binnengegaan in een heiligdom dat door mensenhanden is gemaakt,
in de voorafbeelding van het hemelse heiligdom, maar in de hemel zelf, waar Hij nu bij God voor ons pleit.
Hij brengt daar niet telkens opnieuw het offer van zijn leven; hij is dus niet te vergelijken met de hogepriester
die elk jaar het heiligdom binnengaat, en dat met bloed dat niet het zijne is,
want dan zou Hij sinds de grondvesting van de wereld telkens opnieuw hebben moeten lijden.
Nee, hij heeft zich bij de voltooiing van de tijden eenmaal geopenbaard, om met zijn offer de zonde teniet te doen.
Eens moeten mensen sterven en daarna volgt het oordeel.
Net zo zeker is het dat Christus, die eenmaal is geofferd om de zonden van velen te dragen,
voor een tweede maal zal verschijnen om te redden wie hem verwachten, maar dan gaat het niet meer om de zonde.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 12,38-44.
In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing: 'Wacht u voor de schriftgeleerden,
die graag in lange gewaden rondlopen, zich laten groeten op de markt,
belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen en op de ereplaatsen bij de maaltijden,
maar de huizen der weduwen opslokken, terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten;
over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.'
Hij ging tegenover de offerkist zitten en keek toe, hoe het volk
koperstukken daarin wierp, terwijl menige rijke er veel in liet vallen.
Er kwam ook een arme weduwe, die er twee penningen, ter waarde van een cent in wierp.
Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak: 'Voorwaar, Ik zeg u:
die arme weduwe heeft het meest geofferd van allen die iets in de offerkist wierpen;
allen wierpen ze er iets in van hun overvloed, maar zij offerde van haar armoe
al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest.'