Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze 6,10-20.
Broeders en zusters, zoekt uw kracht bij de Heer en zijn almacht.
Legt de wapenrusting Gods aan om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel.
Want onze strijd gaat niet tegen vlees en bloed maar tegen de heerschappijen, tegen de machten,
tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelen,
Grijpt daarom naar de wapenrusting Gods; dan kunt ge weerstand bieden op de dag der verschrikking
en staande blijven, strijdend tot het einde.
Staat dan, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het harnas der gerechtigheid,
de voeten geschoeid met ijver voor het evangelie van de vrede.
Hanteert daarbij het grote schild van het geloof, waarmee gij alle brandende pijlen van de boze kunt doven.
Neemt ook de helm van het heil en het zwaard van de Geest, dat is, het woord Gods.
Bidt en smeekt in de Geest bij elke gelegenheid en op allerlei wijze. Houdt daartoe nachtwaken,
waarbij gij met volharding God smeekt voor alle heiligen.
Bidt ook voor mij, dat mij het woord gegeven mag worden als ik mijn mond open
om vrijmoedig het mysterie openbaar te maken,
waarvoor ik een gezant ben in boeien. Bidt dat ik het vrijmoedig mag verkondigen,
zoals het mijn plicht is.
Psalmen 144(143),1.2.9-10.
Geprezen zij de Heer, mijn rots,
die mijn handen oefent voor de strijd,
die mijn vingers schoolt voor het gevecht.
Mijn beschermer, mijn vesting, de burcht die mij veiligheid biedt,
het schild waarachter ik schuil, Hij die volken aan mij onderwerpt.
Ik wil een nieuw lied voor U zingen, mijn God,
voor U spelen op de tiensnarige harp,
want U brengt koningen redding,
U hebt David, uw dienaar, bevrijd.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 13,31-35.
In die tijd kwamen enige Farizeeën Jezus zeggen: 'Vlucht, ga hier vandaan, want Herodes wil U vermoorden.'
Hij sprak tot hen: 'Gaat aan die vos zeggen: Zie, Ik drijf duivels uit en Ik bewerk genezingen
vandaag en morgen; en op de derde dag komt voor Mij de voltooiing.
Maar vandaag, morgen en overmorgen moet Ik voorttrekken, want het past niet,
dat een profeet buiten Jeruzalem omkomt.
Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en stenigt die tot u zijn gezonden!
Hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen verzamelen, zoals een kloek
haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, maar gij hebt niet gewild.
Zie, uw huis zal onbewoond achtergelaten worden. Ik zeg u: Gij zult Mij niet meer zien,
totdat de tijd komt waarop gij zult zeggen: Gezegend de Komende in de naam des Heren.'