Uit profeet Jesaja 7,10-14.
In die dagen sprak Jesaja tot Achaz:
“Vraag de Heer, uw God, om een teken, hetzij hoog aan de hemel of diep in de hel.”
Maar Achaz antwoordde: “Ik vraag niet om een teken; ik wil de Heer niet op de proef stellen.”
En Jesaja sprak: “Luister dan, Huis van David, is het u niet genoeg mensen te ergeren, dat gij ook mijn God tot ergernis wilt zijn?
Daarom geeft de Heer u ook ongevraagd een teken: Zie, de maagd zal ontvangen
en een zoon baren, en zij zal hem noemen ‘Immanuël’: ‘God-met-ons’.
Psalmen 24(23),1-2.3-4ab.5-6.
Van de Heer is de aarde en alles wat daar leeft,
de wereld en wie haar bewonen,
Hij heeft haar op de zeeën gegrondvest,
op de stromen heeft Hij haar verankerd.
Wie mag de berg van de Heer bestijgen,
wie mag staan op zijn heilige plaats?
Wie reine handen heeft en een zuiver hart,
zich niet inlaat met leugens.
Zegen zal hij ontvangen van de Heer
en recht verkrijgen van God, zijn Redder.
Dat valt hun ten deel die U zoeken,
die zich tot U wenden – het volk van Jakob
Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome 1,1-7.
Van Paulus, dienstknecht van Christus Jezus door Gods roeping apostel, bestemd voor de dienst van het evangelie,
dat God eertijds door zijn profeten in de heilige schriften heeft aangekondigd.
Het is de boodschap over zijn Zoon, die naar het vlees is geboren uit het geslacht van David,
die naar de heilige Geest is aangewezen als Zoon van God door Gods machtige daad,
door zijn opstanding uit de doden, Jezus Christus onze Heer.
Door Hem heb ik de genade van het apostelschap ontvangen, om ter ere van zijn naam
onder alle volken mensen te brengen tot de gehoorzaamheid van het geloof.
Ook gij hoort bij hen, geroepen als gij zijt door God tot de gemeenschap van Jezus Christus.
Ik zend mijn groeten aan u allen in Rome: God heeft u lief en riep u tot zijn heilige gemeente.
Genade en vrede voor u vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus!
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 1,18-24.
De geboorte van Jezus Christus vond plaats op deze wijze. Toen zijn moeder Maria
verloofd was met Jozef, bleek zij, voordat ze gingen samenwonen, zwanger van de heilige Geest.
Omdat Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen,
dacht hij er over in stilte van haar te scheiden.
Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer die tot hem sprak:
'Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest.
Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden.'
Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden wat de Heer gesproken heeft door de profeet, die zegt:
Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen
en men zal Hem de naam Immanuel geven. Dat is de vertaling: God met ons.
Ontwaakt uit de slaap deed Jozef zoals de engel van de Heer hem bevolen had en nam zijn vrouw tot zich.