Uit profeet Jesaja 35,1-6.10.
Zo spreekt de Heer: Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien de dorre vlakte.
Pronken zal zij met de lelies, van blijdschap jubelen en juichen. De glorie van de Libanon valt haar ten deel,
de luister van Karmel en Sjaron. Zij zullen de glorie van de Heer aanschouwen, de luister van onze God.
Maak slappe handen sterk, geef kracht knikkende knieën.
Spreekt tot allen die de moed verloren hebben: Vat moed en vreest niet: Uw God komt
om de wraak te voltrekken, God komt om te vergelden en om u te redden.
Dan gaan de ogen van blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden.
De lamme zal springen als herten en jubelen de tong van de stomme. Ja, in de steppe zullen beken ontspringen, rivieren in de woestijn.
En degene die verlost door de Heer verlost zijn, zullen erover terugkeren. Jubelend komen zij naar de Sion,
hun hoofden omgeven met eeuwige vreugde. Zij zullen vreugde verkrijgen en blijdschap, en pijn en gejammer nemen de vlucht.
Psalmen 146(145),7-10.
De Heer doet altijd zijn woord gestand,
verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft,
gevangenen geeft Hij de vrijheid.
De ogen van de blinden opent de Heer,
gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen,
de Heer beschermt de vreemdelingen.
Wezen en weduwen steunt Hij,
maar wie kwaad doen, richt Hij te gronde.
De Heer is koning in eeuwigheid,
uw God, Sion, heerst over alle geslachten.
Uit de brief van de heilige apostel Jacobus 5,7-10.
Broeders en zusters, hebt dus geduld, tot de komst van de Heer. De boer die uitziet naar de kostelijke vrucht van zijn land,
kan alleen maar geduldig wachten, totdat de winter ‑ en voorjaarsregens gevallen zijn.
Gij moet ook geduldig zijn, en moedig, want de komst van de Heer is nabij.
Broeders, klaagt elkaar niet aan; dan valt ge zelf onder het oordeel. Denkt eraan: de rechter staat al voor de deur.
Broeders, neemt een voorbeeld aan de lijdzaamheid en het geduld van de profeten, die gesproken hebben in de naam van de Heer;
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 11,2-11.
Johannes nu hoorde in de gevangenis over de werken van Christus en liet Hem door zijn leerlingen de vraag stellen:
'Zijt Gij de Komende, of hebben wij een ander te verwachten?'
Jezus antwoordde hun: 'Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet:
blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.
Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt.'
Toen zij vertrokken, begon Jezus tot de menigte te spreken over Johannes: 'Waar zijt gij in de woestijn naar gaan zien? Naar een riethalm door de wind bewogen?
Waar zijt gij dan wel naar gaan zien? Naar iemand in verfijnde kleding? Die verfijnde kleding dragen zijn te vinden in de paleizen der koningen.
Waartoe zijt ge dan uitgetrokken? Om een profeet te zien? Inderdaad, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet!
Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor U uit, die de weg voor uw komst zal bereiden.
Voorwaar, Ik zeg u: Onder wie uit vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen groter dan hij.