Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome 9,1-5.
Broeders en zusters, ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet,
mijn geweten waarborgt het mij in de heilige Geest:
in mijn hart is grote droefheid en een pijn die niet ophoudt.
Waarlijk, ik zou wensen zelf vervloekt en van Christus gescheiden te zijn,
als ik mijn broeders en stamverwanten daarmee kon helpen.
Immers, zij zijn Israelieten, hun behoort de aanneming tot zonen,
de heerlijkheid, de verbonden, de wetgeving, de eredienst en de beloften;
van hen zijn de aartsvaders en uit hen komt de Christus voort naar het vlees.
God, die boven alles verheven is, zij gezegend tot in eeuwigheid! Amen.
Psalmen 147,12-13.14-15.19-20.
Loof nu de Heer, Jeruzalem,
Sion, verheerlijk uw God!
Want Hij heeft uw poorten stevig gegrendeld,
uw zonen gezegend binnen uw muur.
Hij laat in vrede uw akkers bebouwen
en voedt u met tarwebloem
Hij zendt zijn bevel uit over de aarde
en haastig rept zich zijn woord.
Hij is het die Jakob zijn woord heeft gezonden,
zijn wet en geboden voor Israël.
Nooit was er een volk dat Hij zo heeft behandeld,
geen ander maakt Hij zijn wegen bekend.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 14,1-6.
Toen Jezus op een sabbat het huis van een van de voornaamste Farizeeën binnenging
om de maaltijd te gebruiken, hielden zij Hem voortdurend in het oog.
Op een gegeven ogenblik werd Hij een man gewaar, die aan waterzucht leed.
Daarop richtte Jezus zich tot de wetgeleerden en Farizeeën met de vraag: 'Mag men op sabbat iemand genezen of niet?'
Maar zij zeiden niets. Daarop legde Hij zijn hand op hem, genas hem en liet hem heengaan.
Vervolgens keerde Hij zich tot hem met de woorden: 'Wie van u zal niet terstond als zijn zoon of zijn os in een put valt, hen eruit trekken, ook al is het sabbat?'
Ze waren niet in staat er iets tegen in te brengen.