Uit de 1e brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Tessalonica 3,7-13.
Broeders en zusters, om uw geloof, zijn wij met troost vervuld
bij alle dwang en druk die wij moeten verduren.
Wij leven weer op, nu blijkt dat gij stand houdt in de Heer.
Hoe kunnen wij Hem naar waarde danken voor u,
voor al de blijdschap die gij ons bezorgt voor het aanschijn van onze God?
Dag en nacht bidden wij Hem met de grootste vurigheid,
dat wij u mogen weerzien en aanvullen wat aan uw geloof nog ontbreekt.
Moge Hij, God, onze Vader, en onze Heer Jezus ons de weg naar u banen.
En u moge de Heer overvloedig doen toenemen in de liefde voor elkaar
en voor allen, zoals ook onze liefde uitgaat naar u.
Hij sterke uw hart, zodat gij onberispelijk zijt in heiligheid
voor het aanschijn van God onze Vader,
bij de komst van onze Heer Jezus met al zijn heiligen.
Psalmen 90(89),3-4.12-13.14.17.
U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: 'Keer terug, mensenkind'.
Duizend jaar zijn in uw ogen
als de dag van gisteren die voorbij is,
niet meer dan een wake in de nacht.
Leer ons zo onze dagen te tellen
dat wijsheid ons hart vervult. Zijn dagen zijn geteld.
Keer U tot ons, Heer – hoe lang nog?
Ontferm U over uw dienaren.
Verleen ons van nu af uw rijkste zegen
laat heel ons leven gelukkig zijn.
Uw zegen, Heer God, moge over ons waken,
bestuur onze handen bij al wat zijn doen.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 24,42-51.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt.
Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur van de nacht de dief zou komen. zou hij blijven waken en in zijn huis niet laten inbreken.
Weest ook gij dus bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur, waarop gij het niet verwacht.'
Wie is dus de trouwe en verstandige knecht, die de heer over zijn dienstvolk heeft aangesteld om hun op tijd het eten te geven?
Gelukkig die knecht als de heer bij zijn komst hem daarmee bezig vindt.
Voorwaar, Ik zeg u: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit.
Maar is die knecht slecht en zegt hij bij zichzelf: mijn heer blijft nog wel een poosje weg,
en begint hij de andere knechten te slaan en eet en drinkt hij met dronkaards,
dan zal de heer van die knecht komen op een dag waarop hij het niet verwacht en op een uur dat hij niet kent;
en hij zal hem vierendelen en hem het lot doen delen van de huichelaars. Daar zal geween zijn en tandengeknars.