Uit de Handelingen der apostelen 7,51-60.8,1a.
In die dagen sprak Stefanus tot het volk, tot de oudsten en de schriftgeleerden:
Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oor, nog altijd weerstreeft gij de heilige Geest, juist zoals uw vaderen deden.
Wie van de profeten zijn door uw vaderen niet vervolgd? Gedood hebben ze hen die de komst aankondigden van de Rechtvaardige, wiens verraders en moordenaars gij nu geworden zijt,
gij nog wel die de Wet hebt ontvangen door bemiddeling van de engelen; maar ge hebt ze niet onderhouden!'
Toen ze dit hoorden, werden ze woedend en knarsetandden tegen hem.
Maar hij, vervuld van de heilige Geest, staarde naar de hemel
en zag Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand;
en hij riep uit: 'Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.'
Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als een man op hem af.
Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem.
De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman die Saulus heette.
Terwijl zij Stefanus stenigden, bad hij: 'Heer Jezus, ontvang mijn geest.'
Toen viel hij op zijn knieën en riep met luider stem: 'Heer, reken hun deze zonde niet aan.'
Na deze woorden ontsliep hij.
Saulus stemde in met de moord op deze man.
Psalmen 31(30),3cd-4.6ab.7b.8a.17.21ab.
Wees mij een rots waar ik vluchten kan,
een sterke burcht waar ik veilig kan toeven.
Want altijd zijt Gij mijn rots en mijn vestig,
uw Naam is mijn leider en gids.
Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen,
Gij zult mij beschermen, getrouwe God.
Ik stel op U mijn vertrouwen, Heer,
Gij zult mij beschermen getrouwe God
Laat over uw dienaar uw Aanschijn stralen,
red mij door uw genade.
De glans van uw Aanschijn beschermt mij altijd
als mensen zich tegen mij keren.
Gij neemt mij op in uw tent,
beschut tegen kwade tongen.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 6,30-35.
In die tijd zei de menigte tot Jezus: 'Wat voor teken doet Gij dan wel, waardoor wij kunnen zien dat wij in U moeten geloven?' Wat doet Gij eigenlijk?
Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: Brood uit de hemel gaf hij hun te eten.'
Jezus hernam: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wat Mozes u gaf was niet het brood uit de hemel; het echte brood uit de hemel wordt u door mijn Vader gegeven;
want het brood van God daalt uit de hemel neer en geeft leven aan de wereld.'
Zij zeiden tot Hem: 'Heer, geef ons altijd dat brood.'
Jezus sprak tot hen: 'Ik ben het brood des levens: wie tot Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst krijgen.