Uit profeet Jesaja 58,9b-14.
Zo spreekt God de Heer: Wanneer gij uit uw midden de onderdrukking verwijdert en de dreigende vingers en de kwaadsprekerij,
wanneer gij uw hart voor de hongerige opent en de mistroostige verzadigt, dan straalt uw licht in de duisternis, dan wordt uw nacht als de middag.
Dan zal de Heer u blijven geleiden; Hij zal u in dorre streken verzadigen en aan uw gebeente zal Hij kracht geven.
Als een gesproeide tuin zult gij dan worden, als een bron, waarvan het water nooit wegblijft.
Dan bouwt gij de oude ruïnes weer op en herstelt gij de fundamenten van vroeger.
‘De bressendichter’ zal men u noemen, ‘degene die weer leven brengt in de straten’.
Wanneer gij op de sabbat geen reis meer onderneemt en op mijn heilige berg niet langer uw voordeel najaagt,
wanneer gij de sabbat uw vreugde noemt en de heilige dag van de Heer eerbiedigt,
wanneer gij die dag in ere houdt door niet uw zaken na te gaan en niet uw voordeel te zoeken en geen handel te drijven, dan zult gij vreugde vinden in de Heer;
dan voer Ik u alle bergen van de aarde over en laat Ik u genieten van het erfdeel van Jakob,
uw vader. Waarlijk, door de mond van de Heer is dit woord gesproken!
Psalmen 86(85),1-2.3-4.5-6.
Aanhoor mijn gebed, Heer, en wil mij verhoren,
ik ben ongelukkig en arm.
Bescherm mij, want U ben ik toegewijd,
draag zorg voor uw dienaar, hij rekent op U.
Mijn God zijt Gij toch, heb erbarmen met mij,
voortdurend roep ik tot U.
Verblijd het hart van uw dienaar.
Heer, ik richt mij tot U vol vertrouwen.
Gij zijt immers goed en genadig, Heer,
barmhartig voor elk die U aanroept.
Luister dan, Heer, naar mijn bidden,
geef acht op mijn smekende stem.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 5,27-32.
In die tijd, bij het tolhuis gekomen, richtte Jezus zijn blik op een tollenaar die daar zat, een zekere Levi. Hij zei tot hem: 'Volg Mij.'
De man stond op, liet alles achter en volgde Hem.
Levi nu bood Hem in zijn huis een groot feestmaal aan, waarbij onder anderen talrijke tollenaars met hen aanlagen.
De Farizeeën, met name de schriftgeleerden onder hen, morden daarover tegen zijn leerlingen: 'Waarom,' zeiden ze, 'eet en drinkt gij met tollenaars en zondaars?'
Maar Jezus nam het woord en sprak: 'Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken.
Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen maar om zondaars te roepen, opdat ze zich bekeren.'