Uit profeet Jesaja 9,1-6.
Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht.
Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen.
U hebt het volk weer groot gemaakt, diepe vreugde gaf U het,
blijdschap als de vreugde bij de oogst, zij jubelen als bij het verdelen van de buit.
Het juk dat op hen drukte, de stok op hun schouder,
de zweep van de drijver, U hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds.
Want alle dreunend stampende laarzen en met bloed doordrenkte mantels worden verbrand en verteerd door het vuur.
Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders.
Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst.
Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd,
ze staan vast, in recht en gerechtigheid, van nu tot in eeuwigheid.
Daarvoor zal hij zich beijveren, de Heer van de hemelse machten.
Psalmen 96(95),1-2a.2b-3.11-12.13.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt voor de Heer alle landen.
Zingt voor de Heer, prijst zijn Naam.
Verkondigt van dag tot dag dat Hij ons redt.
Meldt aan de naties zijn heerlijkheid,
zijn wonderdaden aan alle volken.
Dan straalt de hemel en jubelt de aarde,
de zee neuriet mee met al wat daar leeft;
De velden zwaaien met al hun gewassen,
de woudreuzen buigen hun kruin.
Zij juichen de Heer toe omdat Hij komt,
Hij komt als koning der aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren,
de volkeren eerlijk en trouw.
Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan Titus 2,11-14.
Dierbare, de genade van God, bron van heil voor alle mensen, is op aarde verschenen.
Ze leert ons dat we goddeloze en wereldse begeerten moeten afwijzen en bezonnen,
rechtvaardig en vroom in deze wereld moeten leven,
in afwachting van het geluk waarop wij hopen: de verschijning
van de majesteit van de grote God en van onze redder Jezus Christus.
Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle zonde vrij te kopen,
ons te reinigen en ons tot zijn volk te maken, dat vol ijver is om het goede te doen.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 2,1-14.
In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk.
Deze volkstelling had voor het eerst plaats toen Quirinius landvoogd van Syrie was.
Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven.
Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea naar de stad van David, Betlehem geheten,
om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was.
Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden;
zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten.
Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen.
Maar de engel sprak tot hen: 'Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk.
Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David.
En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.'
Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden:
'Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.'