Uit profeet Jesaja 11,1-10.
In die dagen zal uit de stronk van Isaï een telg opschieten, een scheut van zijn wortels komt tot bloei.
De geest van de Heer zal op hem rusten: een geest van wijsheid en inzicht,
een geest van kracht en verstandig beleid, een geest van kennis en ontzag voor de Heer.
Hij ademt ontzag voor de Heer; zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn, noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel, de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis.
Hij tuchtigt de aarde met de gesel van zijn mond, met de adem van zijn lippen doodt hij de schuldigen.
Hij draagt gerechtigheid als een gordel om zijn lendenen en trouw als een gordel om zijn heupen.
Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden.
Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen; een leeuw en een rund eten beide stro.
Bij het hol van een adder speelt een zuigeling, een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang.
Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg.
Want kennis van de Heer vervult de aarde, zoals het water de bodem van de zee bedekt.
Op die dag zal de telg van Isaï als een vaandel voor alle volken staan.
Dan zullen de volken hem zoeken en zijn woonplaats zal schitterend zijn.
Psalmen 72(71),2.7-8.12-13.17.
Geef, o God, uw wetten aan de koning,
uw gerechtigheid aan de koningszoon.
Moge hij uw volk rechtvaardig besturen,
uw arme volk naar recht en wet.
Moge in zijn dagen de rechtvaardige bloeien,
de vrede wereldwijd zijn tot de maan niet meer bestaat.
Moge Hij heersen van zee tot zee,
van de Grote Rivier tot de einden der aarde.
Hij zal bevrijden wie arm is en om hulp roept,
wie zwak is en geen helper heeft.
Hij ontfermt zich over weerlozen en armen,
wie arm is, redt Hij het leven.
Zijn Naam zal eeuwig bestaan,
zijn Naam zal voortleven zolang de zon zal schijnen.
Men zal wensen gezegend te worden als hij,
en alle volken prijzen hem gelukkig.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 10,21-24.
In die tijd jubelde Jezus het uit, vervuld van de heilige Geest, en Hij sprak: 'Ik prijs U Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kleinen. Ja, Vader, zo heeft het U behaagd.
Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven. Niemand weet wie de Zoon is tenzij de Vader;
en wie de Vader is tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon het wil openbaren.'
Daarop keerde Hij zich naar zijn leerlingen afzonderlijk en zei tot hen:
'Gelukkig de ogen die zien wat gij ziet.
Ik zeg u: Vele profeten en koningen verlangden te zien wat gij ziet,
maar zij hebben het niet gezien; en te horen, wat gij hoort, maar zij hebben het niet gehoord.'