Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes 18,1-2.21-23.19,1-3.9a.
Ik, Johannes, keek toe en zag een andere engel uit de hemel nederdalen, toegerust met grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn luister.
Hij riep met machtige stem, en hij sprak: Gevallen, gevallen het grote Bábylon! Het is een woonplaats van duivels geworden, Een schuiloord van allerlei onreine geesten, Een toevlucht van allerlei onreine, afschuwelijke vogels.
Toen hief een machtige engel een steen op, groot als een molensteen; hij wierp hem in zee, en hij sprak: Zó zal met één slag Bábylon worden neergeworpen, De grote stad; Men zal haar nimmermeer vinden!
Geen muziek van citerspelers en muzikanten, Van fluitspelers en trompetters zal in u worden gehoord, Geen beoefenaar van enige kunst In u nog worden gevonden, Het geluid van een molen zal nooit meer worden gehoord,
Het licht ener lamp nooit meer in u schijnen, De stem van bruidegom en bruid Nooit meer in u worden vernomen. Want uw kooplieden waren de groten der aarde, En door uw toverdrank werden alle volkeren verleid;
Daarna hoorde ik een machtige stem als van een talrijke schare in de hemel, die riep: Alleluja! Het heil, de glorie en macht Behoren onzen God;
Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen! De grote Boeleerster heeft Hij geoordeeld, Haar, die de aarde bedierf door haar ontucht: Hij heeft het bloed van zijn dienaars opgeëist uit haar hand!
En ze herhaalden: Alleluja! Haar rook stijgt op in de eeuwen der eeuwen!
Toen sprak hij tot mij: Schrijf op! Zalig zij, die geroepen zijn tot het Bruiloftsmaal van het Lam.
Psalmen 100(99),2.3.4.5.
Juicht voor de Heer, alle landen
dient met blijdschap de Heer
treedt onbezorgt voor zijn aanschijn;
Waarlijk de Heer is God.
Hij is de Schepper en Meester,
wij zijn kudde zijn volk.
Trekt met een lied door zijn poorten,
komt in zijn voorhof met zang.
Zegent zijn Naam en eert Hem
Hij is ons goed gezind,
eindeloos is zijn erbarmen,
trouw van geslacht op geslacht.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 21,20-28.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Wanneer gij Jeruzalem door legers omsingeld ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabij is.
Laten dan de mensen in Judea naar de bergen vluchten; die in de stad zijn eruit trekken, en die op het land vertoeven daar niet binnengaan:
dagen van wraak zijn het, waarop alles wat geschreven staat vervuld wordt.
Wee de zwangeren en zogenden in die dagen. Want er zal grote nood komen over het land en strafgericht over dit volk.
Sommigen zullen vallen door het scherp van zijn zwaard, anderen als gevangenen onder alle volkeren worden verstrooid.
Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijd van de heidenen vervuld is.
Er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren en op de aarde
zullen volkeren in angst verkeren, radeloos door het gebulder van de onstuimige zee.
De mensen zullen het besterven van schrik, in spanning om wat de wereld gaat overkomen,
want de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken.
Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op een wolk, met macht en grote heerlijkheid.
Wanneer zich dit alles begint te voltrekken, richt u dan op
en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing komt naderbij.'