Het begin van Achthuizen ligt verder terug in de tijd, ruim voor de bouw van 8huijse, maar het had nog niet die naam. Die heeft het te danken aan het in het gebied centraal gelegen blokje.
In de naaste omgeving van 8huijse, verspreid langs de dijken, de Oudelandse, de Galathese en de Bommelse, waren her en der eenvoudige huisjes gebouwd, meestal in blokjes van 2, 3 of 4. Aan die blokjes werden namen gegeven. Zo kennen we de Brak, de Stoof, Schaap, den Ezel, de Geit, de Geer. Deze blokjes vielen onder het rechtsgebied van Ooltgensplaat. De bewoners, voor het grootste deel katholieke arbeiders uit Brabant, maar ook uit andere streken, vormden niet bepaald een hechte gemeenschap. Ook de moraal stond op een laag peil. Geestelijk leiderschap was dringend nodig. Pogingen om tot verbetering te komen werden pas ondernomen na de komst van een aantal katholieke boeren in het eerste kwart van de 19e eeuw, de gebroeders Petrus en Jacobus Jacobs uit Halsteren, Petrus Kamoen uit Westdorpe en Petrus van Bavel uit Steenbergen. Zij kwamen uit gemeenschappen waarin de parochiekerk, en de daarbij horende geestelijke leiding van een pastor, een grote rol speelde in het geestelijke, sociale en culturele leven van de mensen. Zij zagen hoezeer de bevolking van hun nieuwe woongebied toe was aan een gemeenschap zoals zij die gekend hadden. De afstand naar de kerk in Oude Tonge, die lopend moest worden overbrugd, was groot, de wegen waren slecht, vooral in de herfst en winter. Het kerkbezoek was dan ook zeer matig. Alleen voor belangrijke gebeurtenissen, huwelijken en dopen, trok men naar Oude Tonge. Na een lang en moeizaam proces kregen bovengenoemde boeren uiteindelijk hun zin. Eind 1845 kreeg Achthuizen zijn eigen kerk, en kon men beginnen met de ontwikkeling van wat een hechte gemeenschap zou worden.
cm.koene@ziggo.nl